Content area
Over the past decades, gender and politics has become a vibrant and recognised international research field. Scholars have shown that gender is central to politics. Gendered equalities and inequalities are shaped and reproduced in political processes and institutions. In this article, we examine to what extent gender perspectives and insights are currently integrated in Dutch political science education. Based on a systematic analysis of the Bachelor programmes offered by the four Dutch political science departments, we demonstrate that gender is marginal in the foundational compulsory part of the curriculum. Additionally, students read very little scholarly work written by women. We argue that a gender perspective should be part of the analytical toolkit of anyone trained as a political scientist. Therefore, we collected suggestions of internationally renowned gender and politics scholars. This resulted in a comprehensive list with key concepts and readings that can be readily integrated in the core courses of political science on: comparative politics, international relations, methodology, political theory, and public policy.
Conny Roggeband is universitair docent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, waar ze ook lid is van het bestuur van het Amsterdam Research Centre of Gender and Sexuality (ARC-GS). Ze is ook verbonden aan de Facultad Latinoamericana de Ciencias Sociales (FLACSO) in Ecuador. Ze schreef over gender en beleid, gender mainstreaming, sociale bewegingen en transnationale beleidsnetwerken in Europa en Latijns Amerika. Ze redigeerde Gender and Norm Dynamics in Regional Governance (2014, samen met Anna van der Vleuten en Anouka van Eerdewijk), The Future of Social Movement Research: Dynamics, Mechanisms, and Processes (2013, samen met Jacquelien Van Stekelenburg en Bert Klandermans) en het Handbook of Social Movements Across Disciplines (2007, 2017 samen met Bert Klandermans). Ze is lid van de redactie van het Tijdschrift voor Genderstudies.
Het politiek leiderschap van Mark Rutte wordt door sommige politici en journalisten “vrouwelijk” genoemd: wat wordt hier eigenlijk mee bedoeld en wat zijn de implicaties? Zijn rechtspopulisten vooral “Männerparteien” vanwege hun voorkeur voor traditionele rolverdelingen tussen vrouwen en mannen? Waarom worden vrouwen in situaties van oorlog en conflict vrijwel automatisch als “kwetsbare” groep aangemerkt, terwijl jonge mannen zelden voor evacuatie in aanmerking komen? Deze vragen laten zien dat gender een belangrijke rol speelt in de politiek.
Onderzoek naar gender en politiek heeft de laatste twintig jaar een enorme vlucht genomen en is inmiddels niet meer weg te denken uit de politicologie. Vanaf de tweede helft van de jaren ‘70 werden binnen verschillende afdelingen politicologie studiegroepen en cursussen over vrouwenthema’s georganiseerd. Het veld dat hieruit ontstond, vrouwenstudies, richtte zich in de beginjaren vooral op de afwezigheid van vrouwen in politicologisch onderzoek en de implicaties hiervan voor theorievorming en kernconcepten. Gaandeweg verbreedde het veld door nieuwe vragen en inzichten en introduceerde het gender als analytisch concept. Gender onderzoek richt zich op onderliggende sociale en politieke processen en structuren die gelijkheid en ongelijkheid creëren en (re)produceren. Dit perspectief maakt ontwikkelingen zichtbaar die anders onzichtbaar blijven en biedt alternatieve verklaringen van politieke fenomenen.
Terwijl gender in politicologisch onderzoek wortel heeft geschoten, lijkt deze trend nog niet overgewaaid naar het onderwijs. Internationaal valt gender onderzoek binnen politicologie onder de noemer ‘Gender & Politics’. Dit biedt enerzijds een gegenderde lens op bestaande concepten zoals democratie, internationale veiligheid, de welvaartstaat of vertegenwoordiging. Anderzijds introduceert het voor de politicologie nieuwe benaderingen zoals intersectionaliteit, feminist institutionalism, en queer theorie (Goertz & Mazur, 2008; ECPG-convenors, 2014). Beide stromingen zijn inmiddels integraal onderdeel van politicologisch onderzoek. Met ruwweg 750 leden is Gender & Politics (ECPG), na International Relations, de grootste Standing Group binnen het European Consortium for Political Research (ECPR). Het brede bereik van Gender & Politics blijkt bovendien uit de thema’s die de elf secties van de tweejaarlijkse ECPG conferentie bestrijken, gezamenlijk verantwoordelijk voor 100 panels en rondetafeldiscussies met ruim 500 deelnemers.1 Het onderzoek in deze secties toont aan dat alle politieke processen – of het nu gaat om seksueel geweld in oorlogen, de consequenties van de financiële crisis of de verdeling van macht – gegendered zijn.
De grote diversiteit en rijkdom aan onderzoek op het gebied van politiek en gender wordt echter nauwelijks benut in het onderwijs, terwijl verwevenheid van onderwijs en onderzoek het onderscheidende kenmerk is van wetenschappelijk onderwijs. Interactie tussen onderwijs en onderzoek is ook een expliciet criterium waaraan de kwaliteit van wetenschappelijk onderwijs in visitaties wordt getoetst (zie bijvoorbeeld QANU 2010). Desalniettemin speelt met uitzondering van de prestigieuze London School of Economics and Political Science gender geen sleutelrol in het politicologie onderwijs in Europa en Amerika (zie Mügge, Evans & Engelli, te verschijnen 2016; Ackerly & Mügge te verschijnen, 2016).2
In dit artikel pleiten wij voor Politicologie 2.0 waarin vernieuwing in het onderzoek leidend wordt voor het onderwijs. Dit betekent dat gender enerzijds als thema en als analytisch perspectief geïntegreerd moet worden in de basisopleiding van iedere politicoloog. Anderzijds dienen er specifieke (keuze)vakken en tracks te worden aangeboden waarin studenten hun kennis over gender en politiek kunnen verdiepen. In dit paper richten wij ons op het eerste luik van deze agenda, namelijk op de integratie van gender in het kerncurriculum.
Op basis van een analyse van studiehandleidingen van de kernvakken in de bachelor opleidingen politicologie in Nederland tonen we aan dat gender op dit moment een marginale positie heeft in het onderwijs. Bovendien zijn vrouwelijke politicologen sterk ondervertegenwoordigd in de literatuur die bachelor studenten politicologie lezen. Tenslotte doen we een handreiking hoe gender en vrouwelijke auteurs wel in het curriculum kunnen worden opgenomen. Op basis van een expertsurvey geven we aan welke kernthema’s en literatuur in het curriculum geïntegreerd kunnen worden om gender een centralere plaats te geven.
Inventarisatie: gender in het kerncurriculum
In Nederland bieden vier universiteiten een opleiding politicologie aan op zowel bachelor als master niveau: de Universiteit Leiden, de Universiteit van Amsterdam (UvA), de Radboud Universiteit Nijmegen en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU).3 Op grond van een analyse van de vakbeschrijvingen in de studiegidsen van deze vier bacheloropleidingen constateerden wij eerder dat gender en intersectionaliteit in de verplichte vakken niet of nauwelijks aan bod komen (Bonjour, Mügge & Roggeband, 2016). Het aanbod aan keuzevakken over gender en intersectionaliteit verschilt sterk per opleiding. Aan de UvA wordt een minor gender en seksualiteit van 30 ECTS aangeboden die door de afdeling politicologie wordt gecoördineerd. Naast de inleiding van de minor die door politicologen en sociologen gezamenlijk wordt verzorgd bevat die minor vijf politicologische keuzevakken, waarvoor ook politicologiestudenten die niet aan de minor meedoen zich kunnen inschrijven. Aan de Radboud Universiteit Nijmegen worden twee politicologische keuzevakken over gender aangeboden, en is staf van politicologie betrokken bij interdisciplinaire keuzevakken die door het Instituut voor Gender Studies worden aangeboden. Aan de Universiteit Leiden en de VU worden noch door politicologie, noch door andere sociale wetenschappen keuzevakken over gender of intersectionaliteit aangeboden (Bonjour, Mügge & Roggeband, 2016).4
Op zoek naar een nauwkeuriger beeld van de plaats van gender in de basisopleiding van politicologiestudenten in Nederland, hebben wij een vervolgonderzoek uitgevoerd waarin we de syllabi van het jaar 2014-2015 van de verplichte vakken in de vier bacheloropleidingen politicologie hebben geanalyseerd. Een klein aantal syllabi (14%) hebben wij niet kunnen meenemen in onze analyse, omdat docenten niet of negatief reageerden op ons verzoek om ons hun syllabus toe te sturen.5 Onze analyse was tweeledig. Enerzijds hebben wij onderzocht of en hoe gender als thema aan bod kwam. Alle syllabi zijn systematisch doorzocht op de zoektermen ‘gender’, ‘man(nen)’, ‘vrouw(en)’, ‘mannelijk(heid)’, ‘vrouwelijk(heid)’, ‘feminisme’, ‘emancipatie’, ‘intersectionaliteit’, ‘seks’ en ‘sekse’ (in het Nederlands en Engels). Waar die termen voorkwamen hebben we nader onderzocht op welke manier gender precies werd behandeld. Anderzijds hebben we geïnventariseerd of de auteurs van de voorgeschreven literatuur mannen of vrouwen waren. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat in cursussen onderwerpen of concepten worden besproken die in de syllabus niet worden genoemd. Ons inziens zou een thema dat meer dan marginaal aan bod komt echter zichtbaar moeten zijn, zo niet in de beschrijving van inhoud, leerdoelen, en programma van een vak, dan toch op zijn minst in de voorgeschreven literatuur.
De voorliggende analyse biedt gedegen inzicht in de plaats van gender in het kerncurriculum politicologie aan Nederlandse universiteiten. De resultaten van deze analyse van de syllabi zijn schematisch weergegeven in tabel 1. Deze resultaten bevestigen de bevindingen van onze eerdere, beperktere inventarisatie op grond van studiegidsen: de plaats van gender in het kerncurriculum politicologie aan Nederlandse universiteiten is buitengewoon beperkt.
Tabel 1 Gender in de syllabi van de verplichte vakken in de bacheloropleidingen politicologie aan de UvA, VU, Universiteit Leiden en de Radboud Universiteit Nijmegen (studiejaar 2014-2015)
Radboud Universiteit Universiteit Leiden Universiteit van Amsterdam Vrije Universiteit Amsterdam Totaal verplichte vakken 24 21 17 16 Vakken waarin gender aan bod komt 3 (12,5%) 1 (5%) 2 (12%) 1 (6%) Vakken waarin gender zijdelings aan bod komt 2 (8%) 0 3 (18%) 0 Vakken waarvan de syllabi niet is geanalyseerd 4 (17%) 6 (28%) 0 0 Titels van de vakken waarin gender aan bod komt Internationale Organisaties; International Relations; Hedendaagse filosofie; Academische Vaardigheden; Comparative Politics Internationale Politiek Democratie en Recht; werkgroep Politicologische Vaardigheden; Politieke en economische geschiedenis; Werkgroep Politicologie 1; Politieke economie Bachelorwerkgroep Politicologie 1
In Nijmegen komen bachelor politicologie studenten in het kerncurriculum het meest in aanraking met gender. Het kerncurriculum bestaat daar naast de bachelorscriptie uit vierentwintig verplichte vakken. In drie daarvan komt gender als thema aan bod. In de cursus ‘Internationale Organisaties’ is het feminisme één van de analytische perspectieven waarmee studenten kennis maken, naast realisme, liberalisme, constructivisme en kritische theorie. Ook in de cursus ‘International Relations’ wordt het feministisch perspectief op Internationale Betrekkingen besproken, aan de hand van een tekst van Judith Tickner en Laura Sjoberg (2013), specialisten op dit gebied. In de cursus ‘Hedendaagse filosofie’ tenslotte wordt één bijeenkomst gewijd aan feminisme, in het bijzonder aan ‘ethics of care’. Studenten lezen daarbij een hoofdstuk uit een handboek filosofie van Will Kymlicka (2002) en een artikel van Virginia Held (1995). In twee andere vakken worden studenten aangemoedigd om in eigen onderzoek gender thema’s te behandelen. In het vak ‘Academische Vaardigheden’ worden onderzoeksvragen over gender als voorbeeld genoemd van goede vraagstellingen, bijvoorbeeld de vraag naar de invloed van het kiesstelsel op het aantal vrouwen in een parlement. In de lijst met wetenschappelijke tijdschriften die studenten worden aangemoedigd om te raadplegen staat ook Women and Politics. In het vak ‘Comparative Politics’ wordt ‘ongelijkheid op het gebied van gender’ genoemd als een mogelijk thema voor het groepsonderzoek. In de vijftien andere verplichte vakken waarvan wij de syllabus hebben ontvangen is gender geen thema. De docenten van het vak ‘Geschiedenis van het politieke denken’, waarin studenten alleen mannelijke auteurs lezen, schrijven hierover in de syllabus: Deze cursus (…) biedt een overzicht van het denken over politiek vanaf de Klassieke Oudheid tot, ruwweg, Rawls. In de wandeling heet dit “De Canon” of “De DWEMs” (Dead White European Males); al zullen we voor de leuk ook een enkele DWEF en DIAM (Dead Ivory Asian Male) bespreken.
Aan de Universiteit van Amsterdam bestaat het kerncurriculum van de bachelor politicologie uit zeventien verplichte vakken. In het vak ‘Democratie en Recht’ gaat één bijeenkomst over gender ongelijkheid. Studenten maken kennis met kernbegrippen zoals het onderscheid tussen sekse en gender en met de mechanismes achter genderongelijkheid. Vervolgens wordt er ingezoomd op de verdeling van zorg en arbeid binnen gezinnen. Studenten lezen Brighouse en Wright (2008) over ‘Strong Gender Egalitarianism’, Catherine Hakim (2007) over ‘The Politics of Female Diversity in the 21st Century’ en de Emancipatiemonitor (Merens & Van den Brakel, 2014). Deze zelfde stof wordt ook behandeld in de werkgroep ‘Politicologische Vaardigheden’. In drie andere vakken komt gender zijdelings aan bod. In het vak ‘Politieke en economische geschiedenis’ wordt in het college ‘Het revolutiejaar 1848 en de consolidatie van de Nederlandse parlementaire democratie’ ook aandacht besteed aan ‘de vrouwenbeweging in de zoektocht naar een “stem” in het publieke domein’. In de eerstejaars Werkgroep Politicologie 1 geven studenten een presentatie over gender. Als mogelijke onderwerpen worden genoemd quota in het bedrijfsleven of de eerste vrouwelijke kandidate van de SGP. In het vak ‘Politieke economie’ tenslotte mogen studenten zelf bepalen welk thema in de laatste week wordt behandeld. Eén van de zeven door de docenten voorgestelde thema’s is ‘genderverhoudingen in de politieke economie’. Studenten mogen ook een eigen thema aandragen. In de twaalf overige verplichte vakken komt gender niet aan bod.
Aan de Vrije Universiteit Amsterdam bestaat het kerncurriculum uit zestien verplichte vakken. In de Bachelorwerkgroep Politicologie 1 is één sessie gewijd aan feminisme en ecologisme. Studenten lezen een hoofdstuk over feminisme uit het handboek over politieke ideologieën van Andrew Heywood (2012). In de overige vijftien verplichte vakken is gender geen thema.
In Leiden bestaat het kerncurriculum uit 21 verplichte vakken. In het vak ‘Internationale Politiek’ lezen studenten een hoofdstuk over ‘Gender in Global Politics’ uit het handboek Global Politics van Andrew Heywood (2014). In de veertien overige verplichte vakken waarvan wij de syllabus hebben ontvangen komt gender niet aan bod.
Samenvattend is de plaats van gender in de basisopleiding van politicologie studenten in Nederland marginaal. In vakken over internationale politiek en over politieke theorie komt gender vaker aan bod; ook daar is aandacht voor gender en intersectionaliteit echter niet systematisch. Waar gender of feministische perspectieven worden besproken is dat vaak aan de hand van – door mannen geschreven – handboeken. Oorspronkelijke teksten van feministische politicologen lezen studenten niet of nauwelijks.
Hoe is de marginale plaats van gender in het onderwijs te verklaren? Zoals we al in de inleiding opmerkten ligt de verklaring niet in het ontbreken van gedegen en origineel onderzoek dat als input kan dienen voor het onderwijs. Ook is er geen gebrek aan capabele wetenschappers om dit onderwijs te verzorgen. De verklaring lijkt er eerder in te liggen dat de transitie van vrouwenstudies naar Gender & Politics institutioneel onvoltooid is. Studies over gender in politicologisch onderwijs in Duitsland, België, Spanje, Oostenrijk, Nederland en Groot-Brittannië noemen hiervoor verschillende, vaak overlappende, redenen: grote kortingen in universitaire budgets en een tekort aan (vrouwelijke) Gender & Politics wetenschappers in hogere management functies met een bepalende stem in besluitvorming. Daarnaast kampt Gender & Politics soms nog met een imago probleem bij een oudere generatie in de bestuurslagen die het veld associeert met onwetenschappelijk politiek activisme (Mügge, Evans & Engeli, 2016). Vervolgonderzoek is nodig om de onderliggende mechanismen die zorgen voor de marginalisering van gender in het politicologieonderwijs te analyseren.
De zichtbaarheid van vrouwelijke auteurs in politicologisch onderwijs
Het tweede luik van ons onderzoek beslaat een analyse van de sekse van de auteurs van de literatuur die voorgeschreven wordt in verplichte vakken in de vier bachelors politicologie. We hebben dit punt meegenomen in het onderzoek, om in kaart te brengen of de groeiende bijdrage van vrouwen aan politicologisch onderzoek zichtbaar wordt in het onderwijs. Als het werk van vrouwelijke politicologen onzichtbaar blijft, is dat om verschillende redenen problematisch. De afwezigheid van vrouwelijke auteurs in het onderwijsaanbod zorgt ervoor dat er weinig rolmodellen worden geboden aan vrouwelijke studenten om een wetenschappelijke carrière in het vizier te krijgen. Daarnaast is er bij een meer diverse samenstelling van auteurs ook meer kans dat er een grotere diversiteit aan perspectieven wordt geboden. Tenslotte is het ook vanuit sociale rechtvaardigheid van belang om naar een grotere vertegenwoordiging van vrouwen te streven. Hiermee suggereren we niet dat vrouwelijke auteurs ook automatisch een genderperspectief zullen inbrengen, en dat mannen dit per definitie niet zullen doen.
In tabel 2 presenteren we onze bevindingen over het aandeel van vrouwelijke auteurs in de verplichte vakken van de bacheloropleidingen.
Tabel 2 Sekse van de auteurs van voorgeschreven literatuur in verplichte vakken van de Bachelor Politicologie in Nederland (studiejaar 2014-15)
Radboud Universiteit Nijmegen Universiteit Leiden Universiteit van Amsterdam Vrije Universiteit van Amsterdam Totaal Politicologie in Nederland Man(nen) 82,1 % 80,0 % 75,9 % 85,1 % 79,9 % Gemengd 7,4 % 8,8 % 14,7 % 5,2 % 9,9 % Vrouw(en) 10,1 % 11,2 % 8,9 % 9,7 % 9,9 % Onbekend 0,3 % 0,0 % 0,5 % 0,0 % 0,3 % Aantal geanalyseerde teksten: Totaal 1131; UvA 374; Nijmegen 296; Leiden 306; VU 155. Alleen verplichte literatuur is in dit overzicht meegenomen: aanvullende literatuursuggesties blijven buiten beschouwing.
Nederlandse studenten politicologie lezen bar weinig werk van vrouwelijke politicologen. Van de voorgeschreven literatuur is tachtig procent door mannen geschreven; tien procent door mannen en vrouwen samen; tien procent door vrouwen. In een groot aantal vakken lezen studenten niet één vrouwelijke auteur. Dat geldt bijvoorbeeld voor, ‘Nederlandse politiek in vergelijkend perspectief’, ‘Political Parties, Origins, Transformations and Future Prospects’ en ‘Economie van de managementwetenschappen’aan de Radboud Universiteit; voor de vakken ‘Politieke en economische geschiedenis’, ‘Politieke theorie’ en ‘Politieke economie’ aan de UvA; voor ‘Inleiding politieke wetenschap’, ‘Principles of economics’ en ‘Politieke filosofie’ aan de Universiteit Leiden; en voor de vakken ‘State, power and conflict’, ‘Bestuur, politiek en samenleving’ en ‘Political analysis’ aan de Vrije Universiteit.
Onze bevindingen laten zien dat het werk van vrouwelijke politicologen nauwelijks tot de ‘canon’ wordt gerekend waarvan iedere politicoloog kennis moet nemen.6 De voor de hand liggende verklaring voor het ontbreken van vrouwelijke auteurs zou zijn dat er maar weinig vrouwelijke politicologen zijn. Lange tijd waren er in Nederland en daarbuiten inderdaad weinig vrouwelijke stafleden bij politicologie afdelingen, maar dit is inmiddels niet meer het geval. Het politicologie onderwijs is echter nog niet aan de nieuwe situatie aangepast.
Kernconcepten, thema’s en literatuur
Er zijn drie routes om gender te integreren in het basisprogramma van Bachelor programma’s politicologie: het bieden van een feministische kritiek op het klassieke canon, het genderen van politicologische basis concepten zoals democratie en vertegenwoordiging, en het gebruik maken van empirische voorbeelden waarin gender een rol speelt. Om concrete suggesties te kunnen doen voor manieren waarop gender kan worden geïntegreerd in het politicologisch onderwijs hebben wij binnen ons netwerk in Nederland en Europa een ‘brain storm’ expert survey rondgestuurd naar twintig vooraanstaande wetenschappers met uiteenlopende expertise. Van deze respondenten hebben veertien een reactie gestuurd. Deze respondenten zijn of waren werkzaam aan een universiteit in Nederland (UvA 3, Radboud Universiteit 2, Universiteit Leiden 1, Erasmus Universiteit 1), België (Vrije Universiteit Brussel 1, Katholieke Universiteit Leuven 1, Université Catholique de Louvain 1), Duitsland (Humbolt Universität Berlin 1), Spanje (Universitat Pompeu Fabra, Barcelona 1), Zwitserland (Graduate Institute Geneva 1) en Groot-Brittannië (University of Bristol 1). De experts werd gevraagd om voor de zes kernonderdelen van het Bachelor onderwijs politicologie in Nederland aan te geven wat volgens hen de kernconcepten, thema’s en literatuur zijn op het gebied van gender (zie de vragenlijst in bijlage 1). De kernonderdelen zijn: vergelijkende politicologie, nationale politiek en politiek gedrag, internationale betrekkingen en Europese politiek, bestuur en beleid, politieke filosofie en theorie en onderzoeksmethoden. Deze antwoorden hebben wij gegroepeerd en zo nodig aangevuld met onze eigen expertise.
Tabel 3 geeft een overzicht van de resultaten per deelgebied. Voor ieder deelgebied raden wij een inleidend overzichtswerk aan. Vervolgens bestaat de inventarisatie uit drie kolommen. De eerste kolom geeft de centrale concepten weer die in cursussen of colleges behandeld kunnen worden. Vervolgens presenteert de tweede kolom een aantal thema’s waarlangs docenten de concepten kunnen uitleggen en inkleden. De derde kolom geeft ten slotte een overzicht met literatuursuggesties (de volledige referenties staan per deelgebied in bijlage 2). Het doel van deze exercitie is niet om een uitputtend overzicht te geven van concepten, thema’s en werken. Gezien de dynamische ontwikkeling van het veld zullen lezers ongetwijfeld elementen missen. Het is ons streven docenten, onderwijsdirecteuren en coördinatoren te inspireren en aan te moedigen om gender op te nemen in het kerncurriculum. Dit betekent niet eenvoudigweg het zichtbaar maken of toevoegen van vrouwen of ‘vrouwenthema’s’, maar eerder het stellen van nieuwe vragen en bestaande concepten, theorievorming en methoden tegen een kritisch licht houden.
Het onderstaande overzicht biedt concrete suggesties hoe dit te doen.
Tabel 3 Concepten, thema’s en aanbevolen literatuur voor de integratie van gender in het kern curriculum
Bestuur en beleid Inleiding: Bacchi, C.L. (1999). Women, policy, and politics. London: Sage Publications. Concepten Thema’s Literatuur Beleidsanalyse Representatie van beleidsproblemen, effecten van beleid, gender impact assessment Bacchi (2009), Lombardo, Meier & Verloo (2009), Van der Haar & Verloo (2013), Roggeband & Verloo (2006) (2007) Beleidsprocessen Agenda-setting, belangengroepen, beleidsvorming, implementatieprocessen Lovenduski (2008), Mazur (2002), Orloff & Palier (2009), Weldon (2011) Gender gelijkheid en gender mainstreaming discours, emancipatiebeleid, gender mainstreaming, intersectionaliteit Bacchi & Eveline (2010), Htun & Weldon (2010), McBride & Mazur (2010), Openbaar bestuur en governance Instituties, governance, emancipatie-infrastructuren Bearfield (2009), Chappell & Waylen (2013).Eagly & Carli (2007), McGinn & Patterson (2005). Stivers (2002) Mastracci & Bowman (2015). Genderissues in beleid Arbeid en zorg, seksualiteit en reproductie Gornick & Meyers (2003), Morgan (2009), Outshoorn (2004), Htun & Weldon 2010 Internationale betrekkingen Inleiding: Shepherd, L. (2010). Gender matters in global politics: A feminist introduction to international relations. New York: Routledge. Concepten Thema’s Literatuur Conflict en veiligheid gender rollen in oorlog situaties, mannelijkheid, verkrachting Baaz & Stern (2009), Enloe (1998), Cockburn (2010), Caprioli (2005), Goldstein (2001), Hutchings (2008), Tickner (1992); True (2012), Zalewski & Parpart (1998) Mobiliteit migratie, stratificatie Bonjour & Kraler (2015), Kofman (1999), Oso & Ribos-Mateos (2013), Piper (2007) Ontwikkeling economisch beleid, millennium doelen, Wereldbank Bedford (2008), Elson & Catagay (2002), Kabeer (2005), Razavi (2013) Politieke economie feministisch Marxisme, financiële crisis, salaris ongelijkheid, verdeling arbeid en zorg Iversen & Rosenbluth (2010), Fisher (2012), Prügl (2012), True (2012) Post-positivisme Feminisme Tickner (1996) Transnationalisme feministische bewegingen, Islam, Europa, Midden-Oosten Basksh & Harcourt (2015), Kantola (2010), Moghadam (2012) Methodologie Inleiding: Ackerly, B., & True, J. (2010). Doing feminist research in political and social science. New York: Palgrave Macmillan. Benadering Thema’s Literatuur Epistemologie feminisme, standpunttheorie Alcoff & Potter (2013), Harding (1987, 1989, 2004), Hekman (1997), Jaggar (1983) Kwalitatief critical frame analysis, discours analyse, gatekeepers, politieke etnografie, seksuele intimidatie, veldwerk Bacchi (2009), Lombardo & Verloo (2007), Mügge (2013), Visweswaran (1997) Kwantitatief gender bias in survey onderzoek Hooghe, Quintelie & Reeskens (2007), Reinharz & Davidman (1992), Spierings (2012), Verge (2016) Mixed methods Intersectionaliteit Bowleg (2008), Hancock (2007), Hesse-Biber (2013) Politieke theorie Inleiding: Squires, J. (2000). Gender in political theory. Cambridge: Polity Press. Concepten Thema’s Literatuur Burgerschap in- en uitsluiting, nationaliteit, seksualiteit, rechten Glenn (2002), Knop (2001), Lister (2007), Plummer (2001), Vogel (1994), Yuval-Davis (2007) Feminisme cyborgs, handicap, historische ontwikkeling, poserism, racisme, seksuele gelijkheid, stemrecht Bryson (2016), de Condorcet (1912), De Gouges (1791), De La Barre (1989), Haraway (2013), Hooks (1982), Mill, Mill & Taylor (1994), Wollstonecraft (1982), Young (1990) Gender essentialisme, ethiek, performativiteit, staat, zorg Butler (2002), De Beauvoir (1972), Haslanger (2000), Held (2005), Irigaray (1985), MacKinnon (1989) Intersectionaliteit emancipatie, integratie, multiculturalisme, racisme, seksisme Adkins & Skeggs (2004), Collins (2000), Moller Okin (1999) Rechtvaardigheid feminisme, gelijkheid, liberalisme, sexualiteit Dotson (2014), Fricker (2007), Gheaus (2012), Nussbaum (1999) Seksualiteit gezin, hetereonormativiteit, historische ontwikkeling, huwelijk, instituties, pornografie Foucault (1972), MacKinnon (1993), MacKinnon & Langton (2009), Urbinati (1991) Vergelijkende politicologie Inleiding: Paxton, P.M.M., & Hughes, M.M.M. (2007). Women, politics, and power: A global perspective. London: Sage Publications. Concepten Thema’s Literatuur Democratie feminisme, gelijkheid, mannelijkheid, stemrecht Daley & Nolan (1994), Messner (1997), Pateman (1989), Paxton (2000), Philips (1991), Walby (2011), Young (2002) Politiek gedrag politieke participatie, rechtspopulisme, stemgedrag Campbell (2006), Hooghe & Stolle (2004), Inglehart & Norris (2000), Spierings, Zaslove, Mügge & de Lange (2015) Politieke communicatie media, seksisme, stereotypes Banwart, Bystrom & Robertson (2003), Carlin (2009), Carroll (2009), Dolan 2004, García-Blanco & Wahl-Jorgensen (2013), Gidengil & Everitt (1999, 2003), Meeks (2012), Norris 1997 Politieke instituties intersectionaliteit, partijpolitiek, rekrutering en selectie, verkiezingsstelsels, quota Caul (1999), Dahlerup & Freidenvall (2010), Hughes (2011), Krook & Mackay (2011), Lovenduski & Norris (1995), Murray (2014), Young (2000) Politieke vertegenwoordiging ondervertegenwoordiging vrouwen, oververtegenwoordiging mannen, politiek leiderschap Davis (1997); Escobar-Lemmon & Taylor-Robinson (2005), Krook & O’Brien (2012), Mansbridge (1999), McCormack (2007), Philips (1995), Reynolds (1999), Schwindt-Bayer & Mischler (2005) Staten gender regimes, nationalisme, patriarchaat, staatsfeminisme, welvaartstaat Kandiyoti (1991), Kantola (2006), McBride & Mazur (2012), Orloff (1996), Sainsbury (1999), Walby (2009), Yuval-Davis (1997)
Tenslotte biedt The Oxford Handbook of Gender & Politics (Waylen, Celis, Kantola & Weldon, 2013) een goed overzicht van het veld voor docenten voor wie gender geen onderdeel is van de eigen onderzoeksagenda. Het handboek bestaat uit 33 inleidingen op thema’s uiteenlopend van nationalisme, electorale stelsels, partijpolitiek, geweld, de welvaartstaat, methodologie en seks. Naast een stijgend aantal Gender & Politics artikelen in algemene politicologie tijdschriften zoals de American Political Science Review, bieden de volgende tijdschriften een degelijk overzicht van hedendaags onderzoek om in te brengen in voorbeelden in het onderwijs: Politics & Gender, International Feminist Journal of Politics, Social Politics en Journal of Women, Politics & Policy.
Conclusie: op weg naar Politicologie 2.0
Gender & Politics heeft zich internationaal ontwikkeld tot een gevarieerd en breed onderzoeksterrein waarin Nederlandse wetenschappers van oudsher zijn ingebed. Desondanks is een gender perspectief geen structureel onderdeel van de basisopleidingen van politicologie. Uit onze inventarisatie van de bacheloropleidingen politicologie aan de UvA, VU, Universiteit Leiden en de Radboud Universiteit blijkt dat de inzichten vanuit Gender & Politics maar heel beperkt zijn doorgedrongen in het curriculum van politicologie en de meeste kernmodules nauwelijks of geen aandacht aan gender besteden. In vakken over internationale politiek en politieke theorie komt gender vaker aan bod, maar er is geen structurele aandacht voor gender. Studenten aan de UvA en Radboud Universiteit hebben vooral via keuzevakken de mogelijkheid om kennis te maken met Gender & Politics. Aan de VU en Leiden ontbreekt deze mogelijkheid zelfs helemaal. Onze analyse laat verder zien dat tachtig procent van de literatuur die in het kerncurriculum politicologie wordt voorgeschreven door mannen is geschreven. Het werk van vrouwelijke politicologen wordt nauwelijks tot de ‘canon’ gerekend waarvan iedere politicoloog kennis moet nemen. Het ontbreken van een genderperspectief in het onderwijs is een inhoudelijk gemis. Macht en machtsverhoudingen, het centrale aandachtsterrein van politicologie, zijn gegendered. Studenten hebben nu onvoldoende conceptueel en methodologisch gereedschap om dit te kunnen doorgronden. Ons overzicht met concepten en thema’s geeft docenten en onderwijsdirecteuren de nodige handvatten dit te doen. In Politicologie 2.0 wordt de rijkdom aan bevindingen en theoretische en methodologische innovatie uit Gender & Politics onderzoek volop benut in het onderwijs.
Dankwoord
Wij zijn dank verschuldigd aan Anna van der Vleuten en Joyce Outshoorn voor hun scherpzinnig commentaar op eerdere versies van dit artikel en aan onze respondenten voor hun waardevolle inbreng. Verder danken wij de programma groep ‘Challenges to Democratic Representation’ van de Amsterdam School of Social Science Research (AISSR) voor de financiële ondersteuning bij het maken van dit themanummer en Freya Lambrechts voor de assistentie. De inbreng van Liza Mügge is mede mogelijk gemaakt door een NWO Veni-beurs [016.145.022].
1 Deze elf secties zijn Social Movements; Power and Representation; Political Participation; Governance, Institutions and Public Policy; Research Methods for Gender and Politics; European Union; Political Economy of Welfare and Labour; International Governance, Conflict and Development; Political Theory; Intersectionality, Citizenship and Multiculturalism; LGBTQI Rights, Sexuality//ecpr.eu/Events/SectionList.aspx?EventID=100.
2 MA programs aan het LSE Gender Institute: http://www.lse.ac.uk/genderInstitute/about/home.aspx.
3 In maart 2015 bedroeg het aantal ingeschreven eerstejaars bachelor studenten politicologie: 321 aan de Universiteit Leiden, 245 aan de UvA, 109 aan de Radboud Universiteit en 91 aan de VU (www.123studiekeuze.nl, geraadpleegd op 10 december 2015).
4 In dit onderzoek zijn de studiegidsen zijn systematisch doorzocht naar de termen ‘gender’, ‘vrouw(en)’ en ‘intersectioneel/intersectionaliteit’ (in het Nederlands en het Engels).
5 Van de 24 verplichte bachelorvakken aan de Radboud Universiteit ontvingen wij 20 syllabi (80%), waarvan 2 geen voorgeschreven literatuur vermelden; van de 21 verplichte bachelorvakken aan de Universiteit Leiden ontvingen wij 15 syllabi (71%) waarvan één geen literatuur vermeldt; van de 17 verplichte bachelorvakken aan de UvA ontvingen wij 17 syllabi (100%) waarin steeds de literatuur wordt vermeld; van de 16 verplichte bachelorvakken aan de VU ontvingen wij 16 syllabi (100%), waarvan drie syllabi geen literatuur vermelden.
6 De uitsluiting van vrouwelijke wetenschappers uit de politicologische canon kan in een breder verband worden geplaatst. Toen de ECPR in 2009 het tweedelige Masters of Political Science (http://press.ecpr.eu/book_details.asp?bookTitleID=63) uitbracht bleek dat er in deel 1 geen enkele vrouwelijke ‘master’ genoemd werd. Dit leverde een storm van protest op. De ECPG leverde een lange lijst vrouwen aan, waarvan er uiteindelijk 2 in het tweede deel 2 van de serie zijn beland.
1. Ackerly, B. & L.M. Mügge (2016, te verschijnen). ‘Mainstreaming Gender in the Teaching and Learning of Politics.’ PS: Political Science & Politics.
2. Bonjour, S., Mügge, L.M., Roggeband, C. (2016). ‘Lost in the mainstream? Gender in Dutch political science education.’ European Political Science.
3. Brighouse, H., & Wright, E.O. (2008). ‘Strong gender egalitarianism.’ Politics & Society, 36(3), 360-372.
4. ECPG-convenors (2014). ‘Trends in gender/sexuality and politics research’. ECPR News, 4(1), 12-14.
5. Goertz, G., & Mazur, A.G. (2008). Politics, gender and concepts: Theory and methodology. Cambridge: Cambridge University Press.
6. Hakim, C. (2007). The politics of female diversity in the 21st century. In J. Browne (Ed.), The Future of gender (pp. 191-227). Cambridge: Cambridge University Press.
7. Held, V. (1995). ‘The meshing of care and justice.’ Hypatia, 10(2), 128-132.
8. Heywood, A. (2012). Political ideologies: An introduction. London: Palgrave Macmillan.
9. Heywood, A. (2014). Global politics. London: Palgrave Macmillan.
10. Kymlicka, W. (2002). Contemporary political philosophy (2nd ed.). Oxford: Oxford University Press.
11. Merens, A., & Brakel, M. van den. (2014). Emancipatiemonitor 2014. Den Haag: SCP.
12. Mügge, L.M., Evans, E., & Engeli, I. (2016). ‘Gender in European political science education: Taking stock and future directions.’ European Political Science.
13. Outshoorn, J. (1988). Politicologie. In M. Brouns (Ed.), Veertien jaar vrouwenstudies in Nederland: Een overzicht (pp. 125-133). Zoetermeer: Rion.
14. Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) (2010). Rapport bij positief besluit verlenging accreditatie. Bachelor Politicologie, Universiteit van Amsterdam, https://search.nvao.net/files/id_710_rapport%20UvA%20wo%20Politicologie.pdf (geraadpleegd op 14 april 2016).
15. Tickner, J.A., & Sjoberg, L. (2013). Feminism in international relations theories: Discipline and diversity. In T. Dunne, M., Kurki & S. Smith (Ed.), International relations theories: Discipline and diversity (pp. 205-222). Oxford: Oxford University Press.
16. Waylen, G., Celis, K., Kantola, J., & Weldon, L.S. (2013). The Oxford handbook of gender and politics. Oxford: Oxford University Press.
2016 Amsterdam University Press