Content area
Full Text
Noord-Brabant en georganiseerde criminaliteit: vrijwel dagelijks staan er stukken over in de krant. Over opgerolde hennepkwekerijen, aangetroffen drugslaboratoria of opslagplaatsen van chemicaliën, dumpingen van chemisch afval in het buitengebied, bedreigingen van wethouders of burgemeesters, infiltratie van criminelen in de lokale politiek, en over hoe dicht onderwereld en bovenwereld soms op elkaar lijken te zitten. De vraag die vaak wordt gesteld, is waarom deze problematiek zich nu juist in Noord-Brabant zo pregnant lijkt voor te doen. Hangt dat samen met de getroebleerde geschiedenis van de regio en een specifieke cultuur die hieruit is gegroeid? De Brabander zou tegendraads zijn, weinig ophebben met gezag en zwijgen omwille van het ‘ons kent ons’. En op die voedingsbodem zou de misdaad goed gedijen.
Wie spreekt met politiemensen – en hetzelfde geldt voor anderen die er beroepsmatig mee van doen hebben – hoort vaak het verhaal dat sleutelrollen in het zwaremisdaadmilieu overgaan van vader op (schoon)zoon. Vervolgens passeren allerlei familienamen de revue om die bewering kracht bij te zetten. Toen Florike Egmond begin jaren negentig haar studies over de Nederlandse plattelandsbendes in de zeventiende en achttiende eeuw publiceerde en met naam en toenaam de criminelen beschreef die uit haar archiefonderzoek naar voren kwamen, vertelden rechercheurs die zich bezighielden met de opsporing van zware criminaliteit dat diezelfde namen hun nog steeds bekend in de oren klonken.
Deze constatering vormde het startpunt van ons onderzoek, dat onlangs in boekvorm verscheen (Moors & Spapens 2017). Klopt het inderdaad dat criminele familienetwerken decennialang in stand blijven? En als dat zo blijkt te zijn, hoe moet dit generatie-effect dan worden verklaard? Vanuit een cultuurhistorisch perspectief wilden we meer inzicht krijgen in de specifieke achtergronden van de zware misdaad in Noord-Brabant en de (criminele) ontwikkelingen binnen criminele families in deze provincie. Vanuit een criminologisch perspectief analyseerden we de intergenerationele overdracht van delinquent gedrag in zeven families die al ver vóór de Tweede Wereldoorlog in Noord-Brabant woonden.
We selecteerden die families op grond van het feit dat ze minstens één lid hebben voortgebracht dat een leidende rol heeft gespeeld in een crimineel samenwerkingsverband. De sociaaleconomische en culturele achtergrond was voorts een criterium, maar ook de (veronderstelde) beschikbaarheid van archiefbronnen, net als de verdeling over de provincie en over stad en platteland. Vervolgens hebben we – vanuit de...