Content area
Full Text
Fraude in Beeld*
Adriaan Denkers en Sjoerd Goslinga
De visie van overheden op handhaving is in de afgelopen decennia sterk veran- derd (Happé, 2006). Tot aan het einde van de jaren tachtig van de vorige eeuw stond de handhaving vooral in het teken van afschrikking en boeven vangen. Het succes was af te meten aan het aantal controles, correcties, opgelegde boetes of veroordelingen. In het begin van de jaren negentig verschoof het accent naar het bevorderen van regelnaleving, compliance.
Met die accentverschuiving veranderde echter niet onmiddellijk de instrument- keuze van de handhaving. De inzet van het traditionele instrumentarium was in overeenstemming met het destijds heersende economische model van crimina- liteit (Becker, 1968). In de oorspronkelijke vorm beschrijft dit model regelover- treding als een rekensom, waarbij een persoon de opbrengsten van regelovertre- ding afzet tegen de kosten bij ontdekking (bijvoorbeeld boete) en de kans daarop.
Volgens het bijbehorende mensbeeld streven individuen naar het maximaliseren van het eigen voordeel (Olson, 1965). De handhaving richt zich vanuit dit per- spectief op het zodanig beïnvloeden van de kosten en opbrengsten van het gedrag dat naleving profijtelijker is dan overtreding van de regel. Afschrikking, door middel van veel en streng controleren en het opleggen van sancties, zou volgens dit model bijdragen aan het bevorderen van regelnaleving.
Economische afschrikkingsmodellen lijken echter hooguit een incomplete verkla- ring te bieden voor het werkelijke nalevingsgedrag (Andreoni e.a., 1998; Fischer e.a., 1992; Frey, 2003). Onderzoek levert geen eenduidige empirische steun voor de voorspellingen van dergelijke modellen. Afschrikking (zoals pakkans en ernst van de sanctie) blijkt sterk noch eenduidig gerelateerd aan de mate van regelnale- ving (zie Andreoni e.a., 1998). Roth e.a. (1989) concluderen dat niet overtuigend is vastgesteld dat de economische determinanten, zoals controlefrequentie en ernst van de sancties, nalevingsgedrag verklaren. Afschrikking kan ook contra- productieve effecten sorteren, zoals het oproepen van weerstand, het investeren in tegenmaatregelen en pogingen van (potentiële) daders om handhavers te mis- leiden. Afschrikking kan de internalisatie van normen en de intrinsieke motiva- tie om de regels na te leven ondermijnen (Sherman, 1993).
Daarnaast zou afschrikking het zicht op doelen van wetgeving vertroebelen; door afschrikking zouden betrokkenen zich meer calculerend gaan gedragen en het collectieve belang uit het oog verliezen (Tenbrunsel & Messick, 1999). De laatste jaren wordt daarom ook...