Content area
Full Text
Naar een apocriefe uitspraak van Heinrich Heine gebeurt in Nederland alles vijftig jaar later. Wat hij eigenlijk opmerkte in 1834 tijdens een reis door Nederland, was hoe achterlijk de strafrechtspleging er was en hoe archaïsch de openbare terechtstellingen: 'U hebt er geen idee van hoe oneindig veel voorbereidingen en ceremonies daarbij komen kijken. De schuldige sterft tegelijkertijd van verveling en de toeschouwer heeft daarbij ruimschoots gelegenheid om over de zaak na te denken' (Heine, 1964, p. 58). Het is waar dat het strafproces in Nederland - ingericht volgens de 'oud-Hollandse' wijze van procederen - ondanks de Franse invloed nauwelijks iets had behouden van de revolutionaire hervormingen die de Fransen meebrachten en die ook elders in Europa hadden plaatsgevonden. In wezen was het in zijn vroegmoderne vorm blijven steken en zou modernisering ervan tot de twintigste eeuw op zich laten wachten. In die zin was Nederland bepaald achterlijk te noemen.
Maar het is ook waar dat de laatste openbare executie er plaatsvond in 1860 en dat Nederland als een van de eerste landen ter wereld de doodstraf voor commune delicten formeel en blijvend afschafte in 1870.
De doodstraf bleef mogelijk onder het militaire strafrecht tot 1983, en tijdens de Bijzondere Rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog.
Tegelijk was het ook een van de zeer weinige landen waar tot het einde toe de executies die Heine zo bizar vond, in het openbaar plaatsvonden, evenals andere schavotstraffen, zoals geseling en brandmerken. Vrijwel overal elders in Europa werden lijf- en doodstraffen aan de openbaarheid onttrokken omdat ze achter de gevangenismuren verdwenen. Dat Nederland tot (blijvende) afschaffing overging zonder een dergelijke 'overgangsperiode', is uitzonderlijk. In andere landen werd de doodstraf doorgaans pas in de tweede helft van de twintigste eeuw principieel en blijvend afgeschaft. Garland (2010, p. 105-114) plaatst de age of abolition dan ook in de overgang van moderniteit naar laatmoderniteit. In dezelfde periode valt ook de opkomst van universele mensenrechten en van de opvatting dat de doodstraf daarop een inbreuk vormt. Op dat punt was Nederland dus al in de tweede helft van de negentiende eeuw de tijd ver vooruit. Deze kennelijke tegenstelling in de Nederlandse strafrechtelijke geschiedenis lijkt niet te stroken met de gangbare theorieën over de geschiedenis van (de afschaffing van) de doodstraf en is de...